De Theropoden waren vleesetende dinosaurussen en Omnivoren. Ze behoorden tot de saurischia.
Ze verschenen 225 m.j.g. stierven 65 m.j.g. uit. Het waren de eerste dinosaurussen en de laatste die uitstierven.
Othniel Charles Marsh vond dat alle vleeseters hetzelfde moesten heten.
Dus had hij de naam Theropoden bedacht wat 'beestenpoten' betekent.
De meeste liepen op twee slanke achterpoten; aan hun voeten zaten drie tenen met scherpe klauwen.
Ze konden ook behoorlijk hard lopen. Hun voorpoten waren kort, hun borst was robuust, hun staart lang en ze hadden een kromme, buigzame nek en grote ogen.
Ze hadden een gebit of een bek. De tanden waren breed en puntig met gezaagde tanden. Kleinere vleeseters hadden meer tanden dan grote. De langste tanden zaten in het midden van de kaak waar de kaakspieren meer kracht konden zetten.
Bij sommige Theropoden ontwikkelde zich kaken zonder gebit. Deze tandeloze vleeseters hadden een benige snavel die met hoorn bedekt was. Daarmee konden ze geen vlees afbijten; mogelijk braken ze er eieren mee open.
De kleinere waren slimmer dan de grote.